Verwerken aminozuren
In de poortader zit bloed, dat na een maaltijd naast eiwitten ook aminozuren bevat. De lever geeft een deel van de bruikbare aminozuren door aan het bloed van de leverader. Via de bloedsomloop bereiken de aminozuren de cellen die aminozuren nodig hebben, bijvoorbeeld je spiercellen. Overal waar nieuwe cellen ontstaan of worden gerepareerd, zijn aminozuren nodig als bouwsteen. Je lever gebruikt zelf ook aminozuren voor de opbouw van bloedeiwitten zoals fibrinogeen (=stollingseiwit). De lever brengt GEEN voorraad aan van aminozuren. De levercellen kunnen aminozuren omzetten in andere aminozuren waar ze een tekort aan hebben. De niet-bruikbare aminozuren breken ze af. Daarbij ontstaat ureum dat via het bloed en nieren in de urine terechtkomt (Zie ''nieren'' voor meer informatie'').